Kerkschatten

Tot de rijkdom van de Bonifaciuskerk behoren ook een groot aantal verschillende kerkschatten. In 1911-1913 schilderde Frans Loods op fraaie wijze de 14 kruiswegstaties, waarbij de sponsors ook toén al in beeld werden gebracht. De preekstoel en de oude altaren zijn een ontwerp van Margry: hij gebruikte Caensteen en zwart marmer uit de Belgische groeven.

Detail van de preekstoel in de St.-Bonifaciuskerk.

De kopergravures zijn van Wim Harzing. Het grote kerkorgel, oorspronkelijk pneumatisch met 1252 pijpen, werd in 1900 gebouwd door Johannes Hilboesen.In de 50 m1 hoge kerktoren bevindt zich een wonderlijk klokmechanisme uit 1892. Na de roof van de bronzen kerkklokken door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog luiden sinds 1948 weer drie nieuwe klokken over de stad.

Tot de kerkschatten behoren ook de antieke vaandels uit het begin van de 20e eeuw. Een groot deel van deze vaandels waren in het bezit van de toenmalige vakverenigingen en werden ondermeer gebruikt bij processies. Tijdens de maand november, met Allerheilligen, zijn deze vaandels in de kerk te bewonderen. Daarnaast bevinden zich in de Bonifaciuskerk een groot aantal antieke kazuifels en koorkappen én de waardevolle, gouden en zilveren monstransen, kelken en ander kerkgerei.

Tot aan 1963 waren er in de St.-Bonifaciuskerk veel meer beelden dan nu. Op de steunpilaren van de buitenmuren zijn nog de ijzeren haken te zien waaraan de consoles met de heiligenbeelden bevestigd waren. Er zijn nu nog zes beelden over: links bij de stiltekapel een klein beeldje van Sint Bonifacius (meegenomen uit Dokkum) en daarnaast het beeld van de Moeder van Smarten, ook wel de Piëta genoemd. Rechts van het Maria-altaar staat het Heilig Hart beeld en links van het Josef-altaar vinden we het beeld van Leonardus van Veghel, een van de martelaren van Gorkum. Rechts van de hoofdingang staat het beeld van Antonius van Padua en in de stiltekapel hangt het icoon van Maria van Altijd Durende Bijstand.

Kerkelijk gebruik van de vaandels

Schutterijen en gilden namen tijdens de protestantse overheersing in de zestiende en zeventiende eeuw Rooms-katholieke geestelijken in bescherming. Ook bewaakten zij de plaatsen waar clandestien de Mis werd gelezen. Toen de onderdrukking van de Kerk was afgelopen veranderden deze groepen van gewapend verzet in folkloristische verenigingen, die als erewacht vaak nog steeds een rol vervullen in de liturgie van de Kerk, vooral op hoogtijdagen. Vooral in Noord-Brabant is het vaandelzwaaien of vendelen nog steeds populair.

Verschillende oude broederschappen lieten hun patroonheilige borduren op kostbare vaandels, die werden meegedragen tijdens processies. Deze vaandels werden vervaardigd door goudborduurders, die rondom de medaillon met de heilige vaak indrukwekkende gouden cartouches borduurden.

De grootte van een vaandel weerspiegelt vooral de rijkdom van een broederschap, maar ze moesten vooral praktisch handelbaar zijn. Vaak werden deze geschonken door rijke parochianen, en werd hun wapenschild erop gezet. In België worden in de meeste oude kerken oude kostbare fluwelen vaandels en wimpels bewaard, die getuigen van de oude broederschappen. Deze vaandels zijn meestal opgenomen in de inventaris en zijn beschermd erfgoed.

Ook de vakbeweging nam deze traditie over, werkliedenbonden en vakbonden lieten grote vaandels maken. Ook studentenverenigingen, met name de corpora, gebruiken vaandels die in optochten worden meegedragen.
In sommige kringen is het traditie om als uiting van ‘onderdanigheid’ een koning of koningin, en ook de paus, bij een bezoek uit te nodigen over de gekoesterde en anders altijd letterlijk en figuurlijk ‘hooggehouden’ vaandels te lopen.

De vaandels in de Bonifaciuskerk

De oude vaandels in de Bonifaciuskerk in Alphen behoren tot onze kerkschatten en zijn een beschermd erfgoed. Het hele jaar worden ze dan ook veilig opgeborgen. Echter in de maand november worden ze in de kerk geplaatst. Dan zijn ze voor iedereen in hun volle glorie te bewonderen. Dit is vanaf Allerheiligen (1 november) tot het feest van Christus Koning, dat is laatste zondag van het kerkelijk jaar (de zondag vóór de eerste zondag van de advent). Nu worden de vaandels met heel veel zorg bewaard, maar helaas is de factor “tijd” mede bepalend voor de staat waarin de vaandels verkeren. Mede door de steun van velen aan de Stichting Vrienden van de Bonifaciuskerk zijn we in staat een bijdrage te leveren om ze vakkundig te laten restaureren. Zo kunnen ze in ieder geval de eerste honderd jaar weer mee.

Koorkap met borduurwerk Bonifacius onder een baldakijn

De koorkap, koormantel of vespermantel (in het Latijn pluviale, cappa of mantum) is een tot aan de voeten afhangend, wijd liturgisch gewaad dat gedragen wordt door geestelijken. De koorkap heeft vooraan soms een rationale (sluiting van edelsmeedwerk met stenen) en achteraan een uitgesneden kaproen (in Nederland: schild). Dit gewaad wordt door priesters, diakens en subdiakens van de Rooms-Katholieke Kerk en de Anglicaanse Kerk gedragen bij bepaalde plechtigheden zoals de getijden, het Asperges me, tijdens het lof en bij sacramentsprocessies, maar niet tijdens de mis. De koorkap heeft min of meer de vorm van een halve cirkel. Bekende voorbeelden van koorkappen vindt men in Nederland in de collectie van Museum Catharijneconvent te Utrecht.